In 2021 hebben Rijk en regio en de Belgische partijen een intentieverklaring getekend voor het realiseren van de spoorgoederenverbinding tussen Gent en Terneuzen. De totale projectkosten zijn begroot op € 240 miljoen wat evenredig wordt verdeeld tussen Nederland en België. Voor dit project is door het ministerie van I&W € 105 miljoen uit het Nationaal Groeifonds gehaald en daarnaast is € 15 miljoen toegekend vanuit het Compensatiepakket Wind in de Zeilen. In december 2022 heeft de Vlaamse overheid haar financiële bijdrage ook gereserveerd. De Europese subsidieaanvraag CEF is in juni 2023 toegewezen aan NSP (€ 3,4 mln.). Dit dekt de resterende noodzakelijk geachte financiering van de aankomende studiefase. De Startbeslissing voor deze studiefase wordt voorbereid. Het ministerie van I&W neemt de startbeslissing . Dit zal waarschijnlijk gebeuren tijdens BO MIRT in november 2023. Aan de hand van de startbeslissing kan een nadere uitwerking van de plannen aan Nederlandse zijde worden gestart: ontwerpvraagstuk, milieuvraagstuk en projectkosten. De Vlaamse overheid gaat ook waarschijnlijk in november 2023 starten met de voorbereidingen van een ruimtelijke procedure voor hun grondgebied.

Kwaliteitsindicator en toelichting

O

De MIRT-startbeslissing aan Nederlandse zijde is in 2024 nog niet genomen. De reden hiervoor is dat er een aanvullend convenant moet worden gesloten tussen het ministerie van I&W en de Belgische federale overheid (waar nog gewacht wordt op het resultaat van de formatie). Provincie Zeeland heeft in het BO MIRT van 2024 aangedrongen op een gesprek tussen het ministerie van I&W en de verantwoordelijk Belgische minister, waar de provincie bij aanwezig wil zijn. Een gesprek dat het belang en van de voortgang van RGT benadrukt en zoekt naar mogelijkheden om het proces vlot te trekken.