Paragraaf Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf beschrijft de uitvoering van de financieringsfunctie door de Provincie Zeeland. Financiering houdt voor de Provincie in dat er voldoende liquide middelen in kas zijn om aan alle financiële verplichtingen te voldoen. Sinds 2022 is Zeeland uit een leensituatie en beschikt zij over overtollige liquide middelen. In deze paragraaf geven we naast de liquiditeitspositie inzicht in de rentebaten, het renteresultaat en de rentetoerekening.

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Naast de provinciale kaders gelden de wettelijke kaders die zijn vastgelegd in:

In deze kaders staan onder andere richtlijnen over het aangaan en verstrekken van leningen, evenals het verstrekken van leningen en garanties of afgeven van waarborgen voor de publieke taak. Uitzettingen of derivaten moeten een voorzichtig karakter hebben en niet zijn gericht op het ontwikkelen van inkomen door het lopen van overmatig risico. In de ministeriële regeling staat wat minimaal onder prudente uitzettingen en een prudent gebruik van derivaten moet worden verstaan. De voorschriften richten zich op de tegenpartij (debiteurenrisico) en op het type instrument (marktrisico).

Wijzigingen ten opzichte van beleid 2023

Er zijn geen wijzigingen in het beleid van 2024 vergeleken met het beleid van 2023.

Speerpunten

Terug naar navigatie - Speerpunten
  • Zorgen voor de tijdige beschikbaarheid van de nodige financiële middelen.
  • Beheersen van financiële risico’s.
  • Minimaliseren van de kosten bij het beheren van geldstromen en financiële posities.
  • Beheer van (tijdelijk) overtollige middelen

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Vanaf 2013 is de Wet verplicht Schatkistbankieren ingesteld. Dat houdt in dat de Provincie al haar overtollige liquide middelen moet aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Dit kan in de vorm van een rekening courant of het plaatsen van (meerjarige) deposito’s. Onder voorwaarden mogen er ook leningen verstrekt worden aan medeoverheden, het zogenaamde onderling uitlenen.

Van het ontvangen ZEH dividend in 2024 is € 100 miljoen meerjarig weggezet in de vorm van langlopende leningen bij decentrale overheden en de Schatkist. Er kan niet geleend worden bij de schatkist.

Risicobeheer vlottende schuld

Terug naar navigatie - Risicobeheer vlottende schuld

De zogeheten ‘kasgeldlimiet’ stelt een grens aan de korte financiering (7% van het begrotingstotaal, totale lasten). Dit betekent dat we investeringen tot deze kasgeldlimiet mogen financieren met leningen die een looptijd hebben van maximaal 1 jaar, waardoor het renterisico van korte financiering beperkt wordt.

De maximaal toegestane financiering met kort geld in 2024 bedraagt ongeveer € 22,4 miljoen (7% van het begrotingstotaal van € 320,4 miljoen). Wij voldoen aan de kasgeldlimiet, we lenen op dit moment niet en de verwachting is dat dit de komende jaren niet nodig is. Uit onderstaand overzicht blijkt dat we de kasgeldlimiet over 2024 niet hebben overschreden:

 

Risicobeheer vaste schuld, renterisiconorm

Terug naar navigatie - Risicobeheer vaste schuld, renterisiconorm

Voor de vaste schuld is in de Wet fido ook een norm beschreven, de zogenaamde ‘renterisiconorm’. De renterisiconorm is het maximaal toegestane renterisico over langlopende schulden (looptijd > 1 jaar). Een langlopende schuld wordt ook wel vaste schuld genoemd. Het renterisico op deze leningen is afhankelijk van:

  • Het gedeelte van de vaste schuld waarvoor de geldnemer een wijziging van de rente met de leningsvoorwaarden niet kan beïnvloeden (renteherziening).
  • Het gedeelte van de vaste schuld dat in enig jaar geherfinancierd moet worden door het aangaan van nieuwe leningen (herfinanciering).

In de Wet fido, artikel 1 h, wordt de renterisiconorm beschreven als een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van het begrotingstotaal van het openbare lichaam bij start van het jaar. Voor provincies is dit percentage 20% van het begrotingstotaal. Het begrotingstotaal voor 2024 bedraagt € 320 miljoen. De renterisiconorm voor Zeeland bedraagt vervolgens € 64,0 miljoen.

Zeeland leent niet dus voldoen we aan de renterisiconorm.

Rentetoerekening

Terug naar navigatie - Rentetoerekening

In artikel 13 BBV is voorgeschreven dat de paragraaf financiering in ieder geval inzicht geeft in:

  • De rentelasten.
  • Het renteresultaat.
  • De financieringsbehoefte.
  • De manier waarop rente aan investeringen, grondexploitaties, en taakvelden wordt toegerekend.

De behoefte aan inzicht in de kosten op de taakvelden en de behoefte om de manier van verantwoorden van rente in de begroting en jaarrekening te harmoniseren, hebben er toe geleid dat in het wijzigingsbesluit Besluit begroting en verantwoording (BBV) is opgenomen dat de rentekosten aan deze taakvelden moeten worden toegerekend door een (rente)omslag. De commissie BBV adviseert het renteschema hieronder in de paragraaf Financiering van de begroting en jaarstukken op te nemen. Omdat, per saldo, geen sprake is van van rentelasten maar van rentebaten, worden geen lasten toegerekend aan de taakvelden. 

 

Overzicht verstrekte geldleningen en middelen schatkist

Terug naar navigatie - Overzicht verstrekte geldleningen en middelen schatkist

Alle overtollige middelen dienen verplicht te worden gestald bij de schatkist. Onder voorwaarden kunnen er ook leningen verstrekt worden aan medeoverheden, het zogenaamde onderling uitlenen. 

Van het ontvangen ZEH dividend in 2024 is € 100 miljoen meerjarig weggezet in de vorm van langlopende leningen bij decentrale overheden en de schatkist. De ontvangen rentebaten zijn verwerkt in onderstaande tabel.

De overige overtollige middelen zijn op de lopende rekening schatkistbankieren gestald. De rente op schatkistbankieren is gedurende 2024 stapsgewijs verlaagd van 3,91% naar 2,92%. De rente op de lopende rekening kan dagelijks wijzigen maar volgt in grote lijnen de tarieven van de Europese Centrale Bank (ECB)

De middelen voor de Wachtgeldvoorziening van de voormalige Provinciale Stoombootdiensten (PSD) zijn via een ‘cash-flow swap’ op lange termijn belegd. Rente en aflossingen op deze lening worden ieder kwartaal ontvangen tot en met 2028.

Aan Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVN) is in totaal € 3 miljoen aan leningen bestemd voor stimulering duurzame woningverbetering. Deze leningen mochten tot en met 2013 worden uitgezet, daarna komen alle aflossingen terug richting de Provincie.