In 2024 is blijvend ingezet op de pijlers uit de Zeeuwse aanpak stikstof. Dit is gedaan via onder andere het programma natuur en het vaststellen van het definitieve gebiedsprogramma.
In juli 2023 is het concept gebiedsprogramma vastgesteld. Na beoordeling door de Ecologische Autoriteit, een consortium van kennisinstellingen en door de minister van Natuur en Stikstof, is door Provinciale staten hun wensen en bedenkingen geuit. Dit alles heeft in 2024 geleid tot het gebiedsprogramma. Hierin staan maatregelenpakketten die ervoor moeten zorgen dat de opgaven in het landelijk gebied aangepakt worden. Uit deze maatregelenpakketten zijn koplopermaatregelen vastgesteld. Maatregelen die in 2024-2028 uitgevoerd kunnen worden. Voor de financiering van deze koplopers heeft provincie Zeeland € 28 miljoen weten te verkrijgen voor uitvoering. Omdat dat niet voldoende is voor volledige uitvoering, is eind 2024 gestart met het prioriteren daarvan en het voorbereiden voor een definitieve aanvraag voor deze € 28 miljoen.
Vermindering stikstofdepositie: In 2024 is gestart met de voorbereidingen op het uitvoeren van de maatregelenpakketten uit het gebiedsprogramma, maar omdat de definitieve pakketten begin 2025 aangevraagd worden is nog niet alles gestart. Duidelijk is wel dat in 2023 een aantal vrijwillige opkoopregelingen van start zijn gegaan. Dit zijn de Landelijke Beëindigingsregeling Veehouderijen Plus (LBV+), de gewone LBV en wellicht de tweede fase van de Maatregel Gerichte Opkoop (MGA-B). Dit zijn landelijke maatregelen waar de provincie (mede) uitvoering aan geeft. In Zeeland is een goede samenwerking opgezet rondom deze uitvoering met de zaakgeleiders van het Rijk. Er hebben zich 14 bedrijven aangemeld in Zeeland. Op dit moment vinden de verdere gesprekken met deze bedrijven plaats. Vrijwillige stoppers die niet in deze regelingen vallen worden ook geprobeerd te helpen stoppen via het gebiedsprogramma. Omdat deze regelingen complex zijn rondom staatsteun, is hier nog geen openstelling voor.
Naast vermindering van neerslag uit de agrarische sector hebben we in 2024 ingezet op het invullen van andere maatregelen zoals het maken van maatwerkafspraken in de industrie, het verbeteren van de zoet water voorziening zodat minder mest hoeft te worden gebruikt, het mogelijk electrificeren van de Fastferry en het omschakelen naar andere teelten. Dergelijke maatregelen zijn voor een groot deel opgenomen in de maatregelen pakketten van het gebiedsprogramma. Voor bijvoorbeeld zoet water projecten is inmiddels gestart met de voorbereidingen in Reimerswaal. Ook is er sterk ingezet op de maatwerkafspraken bij DOW, Yara en Zeeland Refinery. Naast het nemen van bronmaatregelen blijven we inzetten op het reduceren van stikstofdepositie uit het buitenland. Hiervoor werken we samen met Brabant en Limburg aan een kader voor vergunningverlening en met het Rijk in een buitenlandstrategie. Binnen deze strategie is op initiatief van ons gestart met een pilot zeescheepvaart. Dit heeft onder andere geleid tot juridische procedures rondom het project Ineos in Antwerpen. Op dit moment lopen de gesprekken over een onderbouwing van een dalende trend met Vlaanderen nog steeds.
Het verbeteren van natuur is in 2024 via het programma natuur en via het gericht aanpakken van de gebieden verlopen. Het NPLG vroeg verbreding van deze gebiedsaanpak, en ondanks het verdwijnen van het NPLG, hebben wij in onder andere in Schouwen-west en Noord-west Walcheren grote stappen gezet. Andere urgente opgaven in het landelijk gebied, zoals zoet water, waterkwaliteit, verdroging en dergelijke, worden in samenhang met stikstof daar aangepakt. In 2024 is voor de Kop van Schouwen en de Manteling van Walcheren deze aanpak verder uitgewerkt, en zijn de eerste projecten gezamenlijk opgestart. Vanuit de Provincie worden de maatregelen binnen N2000 en vlak naast (programma natuur en herstelmaatregelen) en buiten N2000 gebieden op basis van het gebiedsprogramma uitvoering gegeven.
Om de resultaten te bereiken is de derde pijler, monitoring, van groot belang. Het in 2021 opgezette dataportaal is in de afgelopen jaren verder doorontwikkeld en breder beschikbaar gesteld. Hierin komen metingen, modellen en andere stikstofgegevens samen. In 2024 is de dataverzameling, onder andere via satelliet metingen verder gegaan en is het meetnetwerk geintensiveerd. Ondanks deze stappen is helaas weinig meer inzicht verkregen in de nog steeds onbekende oorzaak van de meetcorrectie.
Tot slot is de vergunningverlening in 2024 door de Provincie Zeeland zo goed mogelijk doorgegaan. Zeeland heeft geen stop op extern salderen gezet. Dit is echter wel steeds ingewikkelder en minder betrouwbaar geworden. In 2022 en 2023, maar ook in 2024 zijn door rechters nieuwe uitspraken gedaan, waardoor vergunningverlening steeds ingewikkelder is geworden. De meest recente uitspraak van 2024 is geweest rondom intern salderen, waarmee dit principe opnieuw vergunningplichtig is geworden. Ook met terugwerkende kracht. Hiermee is opnieuw een grote categorie bedrijven mogelijk illegaal geworden en zal opnieuw vergund moeten worden. Daardoor is het belangrijke punt van het legaal maken van de PAS melders uitgebreid met deze categorie initiatieven. ook was het een belangrijk punt om een stikstofdepositie bank op te stellen. Dit is helaas in 2024 niet gelukt. Voor het legaliseren van de PAS melders en de nieuw ontstane categorie is het noodzakelijk dat er ruimte vrijgemaakt wordt, en er geborgde herstelmaatregelen zijn. Op dit moment kan dat alleen via opkoop van veehouderijen, waarvoor mogelijk extra middelen vanuit het rijk beschikbaar komen. Het gebrek aan veehouderijen maakt dat dit in Zeeland langzaam verloopt.