Toelichting op de balans

Algemene grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Terug naar navigatie - Algemene grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de vigerende verordening ex artikel 216 Provinciewet, de Financiële Verordening Zeeland, waarin door Provinciale Staten de uitgangspunten voor het financiële beleid alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

Terug naar navigatie - Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

Waardering van passiva en activa alsmede de bepaling van het resultaat vinden in principe plaats op basis van historische kosten. Activa en passiva zijn opgenomen tegen nominale waarde. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, onverschillig of zij tot inkomsten of uitgaven in dat jaar hebben geleid. Baten en lasten worden daarbij verantwoord tot hun brutobedrag. De waarderingsgrondslagen per balansonderdeel worden hieronder toegelicht.

Bij de resultaatbepaling is geen rekening gehouden met heffing vennootschapsbelasting omdat de provincie op basis van een beoordeling van de provinciale activiteiten heeft geconcludeerd dat zij voor al haar activiteiten geen fiscale onderneming drijft, dan wel dat er een vrijstelling kan worden toegepast.

Verantwoording subsidies

Terug naar navigatie - Verantwoording subsidies

De provincie Zeeland heeft ervoor gekozen om voor het bepalen van de last bij subsidies uit te gaan van het voorzichtigheidsbeginsel: voor subsidies geldt dat de last wordt genomen in het jaar waarin de subsidiebeschikking wordt afgegeven. In lijn met andere provincies die dit stelsel toepassen, passen wij hierop de volgende uitzonderingen toe:

  • Uit de subsidiebeschikking blijkt onomstotelijk dat de activiteit waarvoor de subsidie wordt verleend in één of meerdere volgende jaren zal plaatsvinden (zoals bijvoorbeeld integrale kostensubsidies en natuursubsidies); 
  • Uit een bestuurs-/samenwerkingsovereenkomst blijkt dat deze lastneming bij het aangaan van deze overeenkomst nog niet is vast te stellen.

Handreiking “Verantwoorden van subsidies” (Commissie BBV, januari 2019)
In januari 2019 heeft de Commissie BBV de handreiking “Verantwoorden van subsidies” gepubliceerd. In de handreiking gaat de Commissie BBV in op de vraag wanneer de subsidie als last bij de subsidiegever en als bate bij de subsidieontvanger dient te worden verantwoord. In de handreiking geeft de Commissie BBV aan dat de verwerkingswijze afhangt van het type subsidie en de gestelde voorwaarden, waarbij de Commissie BBV - bij voorwaardelijke subsidieverstrekkingen (exploitatie- en investeringssubsidies) – duidelijk aangeeft dat de subsidielast op basis van toerekeningsbeginsel verantwoord dient te worden. Dit betekent dat de subsidielast (gedeeltelijk) verantwoord dient te worden in het jaar waarin door de subsidieontvanger de prestatie (waarvoor de subsidie voor is verstrekt) is geleverd en (gedeeltelijk) aan de gestelde voorwaarden is voldaan.

Zoals hierboven toegelicht zijn de verstrekte (voorwaardelijke exploitatie- en investerings)subsidies in de jaarrekening 2020, net als in de jaarrekening 2019, verantwoord op basis van het voorzichtigheidsbeginsel. Deze verwerkingswijze wijkt af van de verwerkingswijze zoals opgenomen in de handreiking “Verantwoording van subsidies” d.d. 21 januari 2019 van de commissie BBV.

In 2019 en 2020 heeft uitgebreid overleg plaatsgevonden tussen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, accountants en alle betrokken provincies om te komen tot één uniforme verwerkingswijze. Hierover is in december 2020 overeenstemming bereikt en in februari 2021 heeft de commissie BBV hiermee ingestemd. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in de decembercirculaire 2019 aangekondigd de huidige werkwijze met betrekking tot de verantwoording van subsidies door de provincies ook in 2020 te gedogen. Met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de commissie BBV is afgesproken dat dit nieuwe stelsel met ingang van 1 januari 2021 van toepassing zal zijn (zonder terugwerkende kracht).

De afspraken houden het volgende in: de provincies kunnen een grensbedrag vaststellen tussen de 0,00% en 0,25% van de totale lasten inclusief toevoegingen aan de reserves over het boekjaar (in de primitieve begroting), waarbij 0,25% de bovengrens is en de provincies investeren in de kwaliteit van de interne beheersing van het subsidieproces. Bij subsidieverlening onder het grensbedrag blijft in principe het voorzichtigheidsbeginsel het uitgangspunt, tenzij de verstrekte subsidie een boekjaar / exploitatiesubsidie betreft en uit de subsidiebeschikking onomstotelijk blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend in één of meerdere volgende jaren zal plaatsvinden.

Met ingang van het boekjaar 2021 zijn deze regels van kracht en Provinciale Staten hebben met het vaststellen van de geactualiseerde Financiële verordening Provincie Zeeland 2017 op 19 maart 2021 het grensbedrag voor meerjarige projectsubsidies voor onze provincie op € 500.000 vastgesteld. Bij meerjarige projectsubsidies groter dan dit subsidiebedrag worden de lasten toegerekend aan de betreffende boekjaren. De lasten van de toekomstige boekjaren worden bij subsidieverlening aan de bestemmingsreserve ‘meerjarige subsidies’ toegevoegd en in de latere jaren hieraan onttrokken.

Activering van directe apparaatskosten aan materiële vaste activa

Terug naar navigatie - Activering van directe apparaatskosten aan materiële vaste activa

Interne uren die direct relateren aan investeringen dienen conform de voorschriften (BBV) te worden geactiveerd. Over de vervaardigingskosten van de projecten opgenomen bij de investeringskredieten, waarbij er sprake is van directe uren activeren we, vanaf 2019, een percentage over de vervaardigingskosten van het betreffende boekjaar. Deze geactiveerde kosten worden toegevoegd aan een dekkingsreserve afschrijvingen apparaatskosten ter dekking van de hogere afschrijvingslasten.

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Hieronder is bij de diverse onderdelen van de vaste activa een toelichting gegeven. Alle bedragen in de tabellen van deze paragraaf zijn gedeeld door € 1.000.

Materiële vaste activa

Terug naar navigatie - Materiële vaste activa

Materiële vaste activa zijn fysiek aanwezige activa. Het BBV kent de volgende soorten materiële vaste activa:

  • Investeringen met een economisch nut;
  • Investeringen met een economisch nut, waardoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven;
  • Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

Investeringen hebben een economisch nut indien ze verhandelbaar zijn en/of indien ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Alle investeringen met een economisch nut worden geactiveerd.

Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden geactiveerd en over de gebruiksduur afgeschreven.

Alle materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten) of vervaardigingsprijs (de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige directe kosten, verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen die direct gerelateerd zijn aan het actief, de jaarlijkse afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.

Ten aanzien van investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut geldt tot aan investeringsdatum 31 december 2016 dat eventuele bijdragen uit de reserves in mindering zijn gebracht op deze investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

De op de oorspronkelijke verkrijging- of vervaardigingsprijs toegepaste jaarlijkse afschrijvingen corresponderen met een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur (kortste van de geschatte economische levensduur of technische gebruiksduur) van de geactiveerde objecten en voorzieningen.

De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn opgenomen in de financiële verordening. De afschrijvingen worden berekend volgens de lineaire methode. Afschrijvingen geschieden daarnaast onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. Op gronden wordt niet afgeschreven, tenzij de grond deel uitmaakt van een investering in de openbare ruimte met maatschappelijk nut. Eventuele boekwinsten bij inruil of afstoting van een kapitaalgoed zijn als incidentele bate in de jaarrekening verwerkt.

Duurzame waardevermindering van vaste activa

Terug naar navigatie - Duurzame waardevermindering van vaste activa

Afwaardering van bedrijfseconomisch vastgoed vindt plaats indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde. Lagere taxatiewaarden dan de boekwaarden van onroerende zaken zijn hierbij als duurzame waardedaling in aanmerking genomen. Afwaardering van maatschappelijk vastgoed vindt plaats indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde en er ten opzichte van de huidige functie geen (bestuurlijke) intentie is voor duurzame exploitatie.

Afschrijvingen

Terug naar navigatie - Afschrijvingen

Investeringen met economisch nut of investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut, worden lineair afgeschreven in maximaal:

Object Aantal jaar
Laptop, desktop, workstation, tablets, server (incl. implementatiekosten) 4
Beeldscherm (incl. implementatiekosten)
6
Wifi en netwerkcomponenten (incl. implementatiekosten) 4
Telefoons, smartphones (incl. implementatiekosten) 3
Software, afhankelijk van applicatie (incl. implementatiekosten) 2 tot 7
Verkeersregelinstallatie 15
Overige werktuigbouwkundige en elektrotechnische installaties 5 tot 10
Wegen:  
- elementverhardingen 30 
- asfaltverharding 35
- betonverharding 40
Droge kunstwerken (vaste bruggen, viaducten, tunnels, betonnen duikers, etc.) 80
Natte kunstwerken:  
- sluizen 100
- beweegbare bruggen 60
Overige infrastructuur (stalen geleiderail, geluidsschermen, lichtmasten, bewegwijzering, aanleginrichting veerboot, keerwanden, damwanden, etc.) 30
Gebouwen:  
- steunpunten, bedrijfsgebouwen, inrichting terreinen 30
- technische installaties gebouwen 10
- audiovisuele middelen 5
Voertuigen:  
- dienstauto's bestuur 4
- overige voertuigen 4 tot 8
- schepen 30

De lasten samenhangend met de uitvoering van klein en groot onderhoud, bodemsaneringen en het baggeren van watergangen zijn niet levensduur verlengend en zijn daarom niet geactiveerd, maar direct ten laste van de exploitatie gebracht.

Erfpacht

Terug naar navigatie - Erfpacht

In erfpacht uitgegeven gronden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, waarbij de uitgifteprijs van eerste uitgifte geldt als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.

Een gedetailleerd verloop van de materiële vaste activa wordt verwezen naar bijlage 1 de Staat van materiële en financiële activa.

Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de materiële vaste activa gedurende het jaar:

* de grote desinvestering in de MVA betreft de afwaardering en overboeking gronden Marinierskazerne.

Bedragen x € 1.000 Boekwaarde per 1 januari 2020 Investeringen Desinve- steringen Afschrij- vingen Bijdragen van derden Afwaar- deringen Boekwaarde 31 december 2020
Gronden en terreinen 427 54 - 23 - - 459
Bedrijfsterreinen 10.575 1.049 - 617 - - 11.007
Grond, weg en waterbouwkundige werken 3.508 354 - 245 - - 3.617
Vervoermiddelen 12.560 - - 897 - - 11.663
Machines, apparaten en installaties 2.144 1.156 - 417 - - 2.884
Overig materiële vaste activa, erfpacht 13.290 - 13.290 - - - -
Totaal investeringen met economisch nut 42.504 2.614 13.290 2.197 - - 29.630
Investeringen in de openbare ruimte maatschappelijk nut tot 1-1-2017
Grond, weg en waterbouwkundige werken 54.923 140 - 10.398 - - 44.665
Investeringen in de openbare ruimte maatschappelijk nut na 1-1-2017
Grond, weg en waterbouwkundige werken 18.670 3.546 - 823 240 - 21.153
Totaal investeringen met maatschappelijk nut 73.593 3.686 - 11.220 240 - 65.818

Financiële vaste activa

Terug naar navigatie - Financiële vaste activa

Het BBV kent de volgende soorten financiële vaste activa:

  • Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen;
  • Leningen aan openbare lichamen, woningbouwcorporaties, deelnemingen en overige verbonden partijen;
  • Overige langlopende leningen;
  • Uiteenzettingen in ’s Rijksschatkist met rente typische looptijd van één jaar of langer;
  • Overige uitzettingen met een rente typische looptijd van één jaar of langer.

De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten), de jaarlijkse aflossingen, afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid op de boekwaarde in mindering gebracht. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de marktwaarde van de aandelen daalt tot onder de verkrijgingsprijs, vindt afwaardering naar deze lagere marktwaarde plaats.

De onder vaste activa in de balans opgenomen financiële vaste activa worden tegen kostprijs dan wel duurzame lagere waarde gewaardeerd.

Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de financiële vaste activa gedurende het boekjaar:

* In 2020 is kapitaal verstrekt aan het Investeringsfonds Zeeland BV ten behoeve van de oprichting van het Fonds Verblijfsrecreatie, fondsbijdrage InnoGo en een Agiostorting bij het IFZ.

Waardering NV Westerscheldetunnel
In 2033 eindigen de tolrechten voor NV Westerscheldetunnel (WST). Dit betekent dat in de toekomst een kantelpunt bestaat waarin de marktwaarde lager wordt dan de huidige boekwaarde van de activapost “deelneming WST. In dat geval dient in lijn met het BBV een afwaardering plaats te vinden van de activapost “deelneming WST” naar de dan geldende lagere marktwaarde. De NV WST beschikt over een eigen vermogen van € 76,1 mln. In maart 2033 worden de activa voor € 1,- overgedragen aan het Rijk. Vervolgens wordt de NV WST geliquideerd en wordt het eigen vermogen (dat dan in zijn geheel bestaat uit liquide middelen) uitgekeerd aan de enige aandeelhouder, de Provincie Zeeland.  Eind 2017 is in de aandeelhoudersvergadering (AvA) WST een aantal uitgangspunten vastgesteld voor het afstempelen van het eigen vermogen van de NV WST. Door het afstempelen wordt, vooruitlopend op liquidatie in 2033, een deel van de liquiditeiten vroegtijdig overgedragen aan de Provincie.
In de AvA WST op 2 december 2020 is een besluit genomen om in 2021 een bedrag van circa € 10 mln. (het exacte bedrag is € 9.999.720,-) af te stempelen van het eigen vermogen van de WST en dit begin 2021 uit te keren aan de aandeelhouder. Het afstempelen van eigen vermogen is via een notaris middels een statutenwijziging vastgelegd. Zodra de liquiditeitspositie van de NV WST dit toelaat zal, binnen de vastgestelde uitgangspunten, middels het afstempelen van vermogen de komende jaren een aanvullende afwaardering van de activapost “deelneming WST” plaats vinden en zal indien noodzakelijk een afwaardering ten laste van de bestemmingsreserve plaats vinden om te voorkomen dat de marktwaarde op enig moment lager wordt dan de boekwaarde van de activapost “deelneming WST”.

Bedragen x € 1.000 Boekwaarde per 1 januari 2020 Investe- ringen Desinve- steringen Afschrijv- ingen aflossingen Bijdragen van derden Afwaar- deringen Boekwaarde 31 december 2020
Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen 128.425 4.000 - - - - 132.425
Overige langlopende leningen 1.530 - - 161 - - 1.369
Overige uitzettingen rentetypische looptijd > of gelijk aan één jaar 1.837 - - 458 - - 1.379
Totaal Financiele vaste activa 131.791 4.000 - 619 - - 135.172

Een gedetailleerd verloop van de financiële vaste activa kunt u terugvinden in bijlage 1 de Staat van materiële en financiële vaste activa. In de paragraaf verbonden partijen treft u nadere informatie over de verschillende deelnemingen.

Onderhanden werk, bouwgronden in exploitatie

Terug naar navigatie - Onderhanden werk, bouwgronden in exploitatie

De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs. Deze prijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging zin toegerekend (grondkosten, bouwkosten) alsmede een rente van 2,53% (2020). De nog te realiseren verkoopopbrengsten worden op de vervaardigingkosten in mindering gebracht. Verlies wordt genomen zodra deze uit de exploitatie blijkt. De verliezen zijn berekend op nominale waarde.

Voor de provincie betreft het alleen de voorbereidingskosten en gronden voor het project Waterdunen onderdeel rode gronden.

De nog te maken kosten betreffen de laatste kosten voor aanleg en inrichting en zijn gebaseerd op de laatste projectramingen. De nog te realiseren opbrengst betreft de verkoop van de grond aan een marktpartij conform een reeds eerder aangegane overeenkomst.

Bedragen x € 1.000
Bouwgronden in exploitatie Boekwaarde per 1 januari 2020 Vermeer- deringen Boekwaarde per 31 december 2020 Nog te maken kosten Te verwachten opbrengsten Tekort Voorziening verlieslatend complex (NCW) Resultaat
Onderhanden werk waaronder bouwgronden in exploitatie
Project Waterdunen 13.431 820 14.251 313 10.800 3.764 3.764 -
Totaal onderhanden werk 13.431 820 14.251 313 10.800 3.764 3.764 -

Gereed product- en handelsgoederen

Terug naar navigatie - Gereed product- en handelsgoederen

Onder deze voorraden is de waarde van gronden opgenomen die nog geen definitieve bestemming hebben, maar ingezet worden om projecten te realiseren.

Bedragen x € 1.000
Voorraden Boekwaarde per 1 januari 2020 Vermeerderingen Verminderingen Boekwaarde per 31 december 2020
Gereed product en handelsgoederen
grondbank zeeland 36.590 7.800 1.581 42.808
NPW grondb landb flankerend beleid 20.936 1.527 1.304 21.159
Voorraad vastgoedobjecten 1.971 - 886 1.085
Totaal gereed product en handelsgoederen 59.497 9.327 3.771 65.053

Grondbank Zeeland

Terug naar navigatie - Grondbank Zeeland

De (ruil)gronden maken onderdeel uit van de Grondbank Zeeland. De ruilgronden worden aangewend met de intentie om deze op korte termijn weer te verkopen of te ruilen.

In de paragraaf Grondbeleid wordt ingegaan op de omvang en het gevoerde beleid.

Grondbank landbouw flankerend beleid

Terug naar navigatie - Grondbank landbouw flankerend beleid

De gronden voor het landbouw flankerend beleid worden gefinancierd uit een krediet van het Groenfonds. De baten en lasten van deze financiering komen volledig ten gunste of ten laste van het Natuurpakket Westerschelde (NPW). Winst- en verlies bij grondtransacties komen ook ten gunste of ten laste van NPW.

Uitzettingen met een rente typische looptijd korter dan één jaar

Terug naar navigatie - Uitzettingen met een rente typische looptijd korter dan één jaar

De uitzettingen met een rente typische looptijd korter dan één jaar worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening van € 3,7 miljoen in mindering gebracht. Deze voorziening wordt statisch bepaald.

De post uitzettingen met een rente typische looptijd korter dan één jaar wordt onderscheiden in:

Boekwaarde per 1 januari 2020 Voorziening oninbaarheid Boekwaarde per 31 december 2020
Vorderingen op openbare lichamen 14.636 - 14.224
Overige vorderingen 1.274 3.717 787
Totaal uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar 15.910 3.717 15.011

De Vorderingen op openbare lichamen bevat, naast een aantal vorderingen op gemeenten, ook de vordering op de belastingdienst in verband met de te compenseren btw en nog te ontvangen opcenten motorrijtuigenbelasting. De overige vorderingen bestaat uit het debiteurensaldo op private partijen.

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

De onderstaande tabel geeft de berekening van de benutting van het drempelbedrag schatkistbankieren.

(bedragen x € 1.000)
Verslagjaar
(1) Drempelbedrag 1.861
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(2) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen 1.270 1.110 1.781 1.144
(3a) = (1) > (2) Ruimte onder het drempelbedrag 591 751 80 717
(3b) = (2) > (1) Overschrijding van het drempelbedrag - - - -
(1) Berekening drempelbedrag
Verslagjaar
(4a) Begrotingstotaal verslagjaar 248.131
(4b) Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen 248.131
(4c) Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat 0
(1) = (4b)*0,0075 + (4c)*0,002 met een minimum van €250.000 Drempelbedrag 1.861
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(5a) Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil) 115.585 101.010 163.850 105.208
(5b) Dagen in het kwartaal 91 91 92 92
(2) - (5a) / (5b) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen 1.270 1.110 1.781 1.144

Liquide middelen

Terug naar navigatie - Liquide middelen

De liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde en betreffen alleen banksaldi.

De specificatie is als volgt:

Bedragen x € 1.000
Liquide middelen Boekwaarde 1 januari 2020 Boekwaarde 31 december 2020
BNG 2.949 5.586
Groenfondsrekeningen 34.169 21.058
Totaal liquide middelen 37.118 26.644

Overlopende activa

Terug naar navigatie - Overlopende activa

De overlopende activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Er is geen voorziening oninbaarheid in mindering gebracht.

De post overlopende activa wordt onderscheiden in:

Bedragen x € 1.000
Overlopende activa Boekwaarde 1 januari 2020 Boekwaarde 31 december 2020
Nog te onvangen Europese overheidslichamen 1.191 726
Nog te onvangen Rijk 3.950 4.509
Nog te ontvangen overige Nederlandse overheidslichamen 1.839 2.590
Overige nog te ontvangen bedragen 501 1.045
Vooruitbetaalde bedragen die ten laste van volgende begrotingsjaren komen. 1.834 1.106
Totaal overlopende activa 9.315 9.976

Uitkeringen met specifiek bestedingsdoel

Terug naar navigatie - Uitkeringen met specifiek bestedingsdoel

Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de uitkeringen met specifiek bestedingsdoel gedurende het jaar 2020:

Bedragen x € 1.000
Uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel Boekwaarde per 1 januari 2020 Toevoegingen Ontvangen bedragen Boekwaarde 31 december 2020
Europese overheidslichamen
POP3 Absdale-Hulst 743 272 743 272
POP3 Technische bijstand 439 - - 439
het Rijk
BRIM Zeelandbrug 85 139 139 85
Overige Nederlandse overheidslichamen
Kavelruilbureau 1.685 576 466 1.795
RUD, afrekening 2020 - 198 - 198
BRIKS-leges - 96 - 96
Totaal 2.952 1.281 1.348 2.591

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Hieronder is bij de diverse onderdelen van de vaste passiva een toelichting gegeven.

De vaste passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij het betreffende balanshoofd anders staat vermeld. Alle bedragen in de tabellen van deze paragraaf zijn gedeeld door € 1.000.

Eigen vermogen

Terug naar navigatie - Eigen vermogen

Onder het eigen vermogen zijn de algemene reserve en de bestemmingsreserves opgenomen.  Zie voor een nadere toelichting hieronder bij "Reserves". Op grond van het beleidsuitgangspunt dat de noodzaak van handhaving van de overige reserves jaarlijks wordt herzien zijn in 2020 geen zaken van belang.

De post eigen vermogen wordt onderscheiden in:

Reserves

Terug naar navigatie - Reserves

In het BBV worden reserves omschreven als vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en die vanuit bedrijfseconomisch oogpunt vrij te besteden zijn. De vaststelling van de noodzakelijke omvang van de reserves is een zaak van Provinciale Staten. Daarom worden reserves ook wel onderverdeeld in algemene en bestemmingsreserves. Zodra de PS aan een reserve een bepaalde bestemming hebben gegeven, is er sprake van een bestemmingsreserve. Om die reden kunnen bestemmingsreserves naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stad kennen. Heeft een reserve geen bestemming dan wordt het een algemene reserve genoemd.

Aan de reserves hebben geen rente toevoegingen plaatsgevonden.

Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de reserves gedurende het jaar 2020:

Bedragen x € 1.000
Eigen vermogen Boekwaarde per 1 januari 2020 Resultaat- bestemming 2019 Toevoeg- ingen 2020 Onttrek- kingen 2020 Verminde- ringen i.v.m. afschrijvingen op activa Boekwaarde 31 december 2020
Algemene reserve 21.242 - 10.663 3.500 - 28.404
Totaal algemene reserve 21.242 - 10.663 3.500 - 28.404
Resultaat na bestemming 2019 9.670 9.670 - - - -
Totaal resultaat na bestemming 9.670 9.670 - - - -
Bestemmingsreserve WST en Sluikiltunnel 28.094 - 15.130 8.331 9.872 25.020
Dekkingsreserve verbouwing Zws museum 3.404 - - - 200 3.204
Dekkingsreserve Gistpoortgebouw 1.834 - - - 102 1.732
Dekkingsreserve Schuytvlot 3.113 - - - 156 2.958
Dekkingsreserve Mauritsfort 95 - - - 95 -
Dekkingsreserve FF aanlandingsvoorzieningen 2.131 - - - 153 1.979
Dekkingsreserve FF gebouwen en terreinen 1.376 - - - 92 1.284
Dekkingsreserve wegsteunp 's Heerarendskerke 2.000 - - - - 2.000
Reserve meerjarige projecten 21.686 - 20.123 10.912 - 30.897
Reserve incidentele doelstellingen 128 - - - - 128
Reserve natuur 7.126 - 728 3.500 - 4.353
Reserve investeringsagenda 7.738 - 16.429 20.482 - 3.685
Reserve Marinierskazerne 3.593 - -3.593 - - -
Dekkingsreserve wegeninvesteringen 9.688 - 4.447 467 83 13.585
Dekkingsreserve gebouw G 2.206 - - - 24 2.182
Dekkingsreserve N286 landbouwroute 700 - - 20 - 680
Bestemmingsreserve ZIS 2.051 - - 1.086 - 965
Dekkingsreserve NCV 266 - - 27 - 239
Bestemmingsreserve investeringsfonds 5.500 - 1.000 - - 6.500
Onderhoudsreserve infrastructuur 3.294 - 8.632 8.997 - 2.929
Dekkingsreserve IT-infrastructuur 500 - - - 100 400
Dekkingsreserve WSF 459 - - 459 - -
Dekkingsreserve gladheidsbestrijding 125 - 100 - 15 210
Bestemmingsreserve onderh. Bedrijfspanden 699 - 865 662 - 902
Bestemmingsreserve te dekken apparaatskosten - - 609 - - 609
Bestemmingsreserve Wind in de Zeilen - - 4.001 1.287 - 2.714
Bestemmingsreserve Zeeland studio - - 65 - - 65
Totaal bestemmingsreserves 107.805 - 68.534 56.228 10.892 109.220

Bestemmingsreserve Westerscheldetunnel en Sluiskiltunnel
In het kader van de investeringen in de Sluiskiltunnel is, uit de voor de aanleg van de tunnel beschikbaar gestelde middelen, een bestemmingsreserve gevormd. In eerste instantie werden de investeringen in de Sluiskiltunnel rechtstreeks onttrokken aan deze reserve. Per 1 januari 2014 is besloten de investeringen in de tunnel niet langer rechtstreeks te onttrekken aan deze reserve, maar deze te activeren op de balans en in 10 jaar (bij gereedkomen van de tunnel) af te schrijven. Uit de dividenden van de Westerscheldetunnel wordt de bestemmingsreserve gevoed. De bestemmingsreserve heeft als doel om de kosten voor afschrijving, onderhoud en rentelasten van de Sluiskiltunnel, de bijdrage aan de Sloeweg, als wel de rentelasten voor de investering aan de WST te dekken. De reserve dient tevens om afwaardering van de marktwaarde in aanloop naar opheffing van de tol in 2033 op te vangen.

Bestemmingsreserve meerjarige projecten
Op basis van besluitvorming in het kader van overhevelen budgetten waren in de afgelopen jaren toevoegingen en onttrekkingen opgenomen in het saldo van de algemene reserve. Om de presentatie en rubricering van deze toevoegingen en onttrekkingen te verbeteren, is met de zomernota 2015 de bestemmingsreserve meerjarige projecten gevormd. Het overhevelen van budgetten geschiedt nu door het onttrekken en toevoegen aan de bestemmingsreserve meerjarige projecten, zodat een juist beeld blijft bestaan over het verloop van de algemene reserve.

Bestemmingsreserve incidentele doelstellingen
In de bestemmingsreserve Incidentele doelstellingen 2015-2019 zijn de financiële middelen voor de concreet geformuleerde ambities uit het coalitieakkoord gereserveerd. Deze reserve is gevormd door de besluitvorming in de zomernota 2015 en wordt aangewend in deze coalitieperiode.

Bestemmingsreserve natuur
Bij het behandelen van de bestemming van het rekeningsaldo 2015 is besloten om van de incidentele boekwinst op de grondtransacties een bestemmingsreserve natuur te vormen omdat dit transacties betroffen waarop afspraken uit het Natuurakkoord en de Bestuursovereenkomst Grond (december 2013) van toepassing zijn. Om invulling te kunnen geven aan deze afspraken is het nodig om het saldo van deze transacties te reserveren en deze verwerkingswijze te blijven hanteren tot alle hectares volledig zin verkocht/geruild tot uiterlijk 2027.

Bestemmingsreserve investeringsagenda
In de voorjaarsnota 2016 is besloten om een bestemmingsreserve te vormen om ruimte te maken voor een aantal grotere investeringen die voor Zeeland nodig zin. Het realiseren van voldoende investeringsruimte is nodig om (co)financiering te kunnen leveren voor grootse kansen die zich voordoen, ook als we nog niet precies weten hoe groot de provinciale moet zin en wat de bijdrage van anderen is. Primair voor Campus Zeeland, de investeringen in de Zuidwestelijke delta, economische innovatie, impuls bedrijventerreinen en wegeninvesteringen. Voor dergelijke investeringen is voor de periode 2017-2019 € 28,5 miljoen gereserveerd in de bestemmingsreserve investeringsagenda. Bestedingen ten laste van deze investeringsruimte worden voorgelegd aan Provinciale Staten.

Bestemmingsreserve MAR-kazerne
In 2016 is de bestemmingsreserve Marinierskazerne gevormd. Deze bestemmingsreserve wordt jaarlijks gevoed zodat na 30 jaar voldoende middelen beschikbaar zijn om de gevolgen van de dan opnieuw af te sluiten erfpachtovereenkomst met het Rijk te kunnen dekken. In het Statenvoorstel ‘Compensatie marinierskazerne’ van 9 juli 2020 is besloten om deze bestemmingsreserve te hernoemen naar Bestemmingsreserve ‘Wind in de Zeilen’ en een nieuwe bestemming te geven in het kader van activiteiten volgend uit het compensatiepakket ‘Wind in de Zeilen’.

Bestemmingsreserve Zeeland in stroomversnelling (ZIS)
In december 2017 is de bestemmingsreserve Zeeland in stroomversnelling gevormd om het investeringsprogramma “Zeeland in stroomversnelling” uit te voeren.

Bestemmingsreserve investeringsfonds Zeeland BV
Bij de voorjaarsnota 2018 is besloten de bestemmingsreserve investeringsfonds Zeeland BV te vormen. De bestemmingsreserve is gevormd om eventuele afwaarderingen van het investeringsfonds Zeeland BV af te dekken.

Bestemmingsreserve groot onderhoud bedrijfsgebouwen
In de Voorjaarsnota 2018 is het voorstel gedaan om een bestemmingsreserve groot onderhoud gebouwen in te stellen. Jaarlijks wordt aan deze reserve toegevoegd en de lasten van het groot onderhoud worden onttrokken aan deze reserve.

Bestemmingsreserve Westerschelde Ferry
Gelijktijdig met het besluit tot de kapitaalstorting is besloten tot het instellen en voeden van de bestemmingsreserve Westerschelde Ferry ter dekking van eventuele afwaarderingen van de kapitaalstorting.

Bestemmingsreserve Wind in de Zeilen
In het Statenvoorstel ‘Compensatie marinierskazerne’ van 9 juli 2020 is besloten om de bestemmingsreserve MAR-Kazerne te hernoemen naar Bestemmingsreserve ‘Wind in de Zeilen’ en een nieuwe bestemming te geven in het kader van activiteiten volgend uit het compensatiepakket ‘Wind in de Zeilen’.

Bestemmingsreserves dekking kapitaallasten
Vanuit het BBV dienen investeringen in economische vaste activa en investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut geactiveerd te worden en dient de afschrijvingslast jaarlijks in de exploitatierekening geboekt te worden. Het provinciaal beleid is erop gericht zo weinig mogelijk structureel beslag op middelen te leggen. Om deze afschrijvingslasten direct te dekken op het moment van besluit tot investering, is in het jaar van besluit een dekkingsreserve gevormd van gelijke omvang als het investeringskrediet. Op deze manier wordt de budgettaire ruimte in de toekomst niet belast. Er zijn dekkingsreserves gevormd voor onderstaande investeringen.

Bestemmingsreserve verbouwing Zeeuws Museum
De verbouwing van het Zeeuws Museum is in 2007 afgerond. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve Gistpoortgebouw
De verbouwing van het Gistpoortgebouw is in 2009 afgerond. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve verbouwing pand Schuytvlot
De verbouwing van het pand Schuytvlot is in 2010 afgerond. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve wegsteunpunt Mauritsfort
Vanuit de wegenoverdracht is in 2008 deze Bestemmingsreserve gevormd. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve Fast Ferry aanlandingsvoorzieningen
In verband met de opheffing van de reserve Westerschelde Oeververbinding (WOV) is voor de investering van de Fast Ferry aanlandingsvoorziening een Bestemmingsreserve gevormd uit de WOV-reserve (4e begrotingswijziging 2009). De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve Fast Ferry gebouwen en terreinen
In verband met de opheffing van de reserve Westerschelde Oeververbinding is voor de investering van de Fast Ferry gebouwen en terreinen een Bestemmingsreserve gevormd uit de WOV-reserve (4e begrotingswijziging 2009). De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve wegsteunpunt ’s-Heer Arendskerke
In verband met de investering van een nieuw te bouwen wegsteunpunt 's-Heer Arendskerke/Eindewege is een bestemmingsreserve gevormd. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve afschrijving verbouwing gebouw G
In verband met de investering in de verbouwing van gebouw G is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve afschrijving N286 landbouwroute
In verband met de investering in de N286 landbouwroute is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve modernisering nautische centrale Vlissingen
In verband met de investering in de nautische centrale Vlissingen is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Dekkingsreserve infrastructuur
In verband met investeringen in de infrastructuur is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Dekkingsreserve IT-infrastructuur
In verband met investeringen in de IT-infrastructuur is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Dekkingsreserve wegeninvesteringen
In verband met investeringen in de wegen is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Dekkingsreserve N652 recreatieverdeelweg schakel
In verband met investeringen in de weg N652 recreatieverdeelweg is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Dekkingsreserve gladheidsbestrijdingsmaterieel
In verband met investeringen in de aanschaf van gladheidsbestrijdingsmaterieel is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve Zeeland studio
In verband met investeringen in de Zeeland studio is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse  afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Voorzieningen

Terug naar navigatie - Voorzieningen

Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen (schulden) van de Provincie. Om die reden kennen voorzieningen naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stand. ‘Voorzieningen worden in principe gewaardeerd op de contante waarde van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De voorzieningen Thermphos, Frictiekosten RUD en Waterbeheer zijn gewaardeerd op het nominale bedrag. De uitgangspunten die zijn gehanteerd voor de bepaling van de voorziening zijn toegelicht in de toelichting op de balanspost.

Voorzieningen worden gevormd wegens:

  • Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten. Op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten.
  • Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
  • Bijdragen (spaarcomponent) aan toekomstige vervangingsinvesteringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing wordt geheven.
  • Middelen verkregen van derden, die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen verkregen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel, die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.

De vorming van een voorziening, dan wel een dotatie aan een reeds bestaande voorziening, is als een last in het betreffende boekjaar verantwoord. Alle aanwendingen aan voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en in het verslagjaar niet ten laste van de exploitatie verantwoord.

Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Voor het bepalen van het “jaarlijks vergelijkbaar volume” is een tijdsperiode van vier jaar gehanteerd.

Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan, met uitzondering van voorzieningen die gewaardeerd zijn tegen netto contante waarde.

Onderstaand volgt een verloop overzicht van de voorzieningen:

Bedragen x € 1.000 Boekwaarde per 1 januari 2020 Vrij- gevallen bedragen Toevoeg- ingen Aanwen- dingen Boekwaarde per 31 december 2020
Voorziening wachtgelden PSD 2.516 45 25 674 1.822
Voorziening non-activiteteitsregeling 1.668 37 24 1.263 392
Voorziening waardeoverdracht pensioen politieke ambtsdragers 2.293 - 261 19 2.535
Voorziening Thermphos 6.945 2.236 - 4.710 -
Voorziening frictiekosten RUD 1.671 - 140 571 1.240
Totaal voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's 15.093 2.319 451 7.236 5.989
Voorziening waterbeheer 938 - 132 91 979
Totaal voorzieningen middelen derden met een specifiek bestedingsdoel 938 - 132 91 979

Voorziening conform artikel 44 lid 1a BBV:
Op balans bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;

Er worden geen voorzieningen gevormd voor risico’s of eventuele verplichtingen die zodanig onzeker zijn dat niet redelijkerwijs is in te schatten hoeveel deze zullen bedragen per balansdatum. Bij de grote projecten is hier sprake van. Zo kunnen verplichtingen op grond van gesloten overeenkomsten met externe partners leiden tot onvoorziene kosten naarmate de uitvoering van een project vordert en als gevolg van gewijzigde inzichten en omstandigheden. Dergelijke onzekerheden maken onderdeel uit van de risicobeheersing op projectniveau. Deze risico’s worden periodiek ingeschat en verwerkt in het risicomanagementsysteem. Er wordt bij de kwartaalrapportages over de grote projecten ook op gerapporteerd aan u en zo nodig vertrouwelijk toegelicht. Uit deze rapportages blijkt dat de posten onvoorzien binnen de projectramingen voldoende zijn om eventuele financiële gevolgen voor de provincie op te vangen.

Voorziening wachtgelden PSD
Jaarlijks wordt de voorziening wachtgelden ex-PSD-ers doorgerekend. Uitgangspunten hierbij zijn de sterfte-index, indexeringen, rekenrente en de verwachte neveninkomsten. Uiteraard blijven de rechten steeds gebaseerd op de opheffingsdatum PSD van 18 maart 2003.

Voorziening Non-activiteitsregeling
Er is besloten om in het kader van de organisatieontwikkeling een Non-activiteitsregeling 2013 (NAR) in te stellen voor werknemers die op 1 januari 2013 ouder zijn dan 57 jaar. Voor de kosten van niet actief personeel in de komende jaren is een voorziening gevormd.

De hoogte van deze voorziening is bepaald door uit te gaan van de basisgegevens van alle deelnemers en deze te waarderen tegen de netto contante waarde inclusief de fiscale consequenties van de regeling. De salarisbetalingen worden jaarlijks onttrokken aan de voorziening en om de voorziening op peil te houden wordt er jaarlijks rente toegevoegd aan de voorziening met dezelfde uitgangspunten als bij de voorziening wachtgelden PSD.

Voorziening waarde overdracht pensioen politieke ambtsdragers
Voor de wachtgeld- en pensioenverplichtingen aan oud-leden Gedeputeerde Staten en hun echtgenotes en kinderen, is in 2013 een voorziening aangelegd. Eventuele afkoopsommen van voormalige bestuurders die verschuldigd zijn bij de overdracht van de pensioenafspraken naar pensioenfondsen of andere overheden, worden ten laste van deze voorziening gebracht.

Voorziening Thermphos

Uitgangspunten:
De voorziening Thermphos is gevormd voor ons contractuele aandeel, zoals opgenomen in de Samenwerkingsovereenkomst (SOK), in de verwachte toekomstige uitgaven die samenhangen met de uitvoering van de sanering van het voormalig Thermphos terrein. De voorziening is nominaal gewaardeerd. Het doel van het saneringsproject is het terrein zodanig te saneren dat het zonder verdere restricties weer beschikbaar komt voor industriële doeleinden (categorie 5) zoals is opgenomen SOK die is getekend op 18 april 2018.

Het taakstellend budget van € 129,5 miljoen voor de totaal verwachte saneringskosten is ontleend aan het op 31 maart 2017 door Van Citters Beheer B.V. opgestelde en door Fakton op 19 juni 2017 gevalideerde ‘Plan van Aanpak Sanering voormalig Thermphos terrein’ en kent de volgende deelprojecten:

  • Fosfor veiligstellen
  • Reststoffen
  • Ontvlechting en sloop van installaties en gebouwen
  • Bodemsanering

Het taakstellend budget is als volgt opgebouwd: Een Uitvoeringsbudget van € 111,7 miljoen; dit Uitvoeringsbudget is inclusief een reservering voor indexering (€ 5,2 miljoen); en een Risicoreserve van € 17,8 miljoen.

In opvolging van het advies van de commissie Samsom van augustus 2017 (“Saneren doe je samen”) hebben het Rijk, Provincie Zeeland en North Sea Ports (Financierende partijen) nadere afspraken gemaakt over de financiering en uitvoering van de sanering van het Thermphos terrein. Hiertoe hebben partijen in december 2017 een Financieringsovereenkomst gesloten waarin afspraken zijn vastgelegd over ieders financiële bijdrage in de totaal verwachte saneringskosten, welke gerelateerd is aan het taakstellende budget van € 129,5 miljoen.

In de Financieringsovereenkomst is vastgelegd dat de afspraken worden gemaakt onder het voorbehoud dat het Staatssteunrechtelijke kader de afspraken niet in de weg staat. Op basis van een grondige analyse hebben IenW, de provincie Zeeland en Zeeland Seaports geconcludeerd dat er geen aanleiding was tot het doen van een formele melding bij de Europese Commissie. Wel is door de financierende partijen, ZSBB (als 100% aandeelhouder in Van Citters Beheer B.V.) en VCB in 2018 de Samenwerkingsovereenkomst (SOK) ondertekend waarin de afspraken die in de Financieringsovereenkomst zijn opgenomen nader zijn uitgewerkt.

Het doel van de op 18 april 2018 door alle partijen vastgestelde SOK is om de financiering van de volledige en integrale realisatie van het Project zeker te stellen en de betrokkenheid van Partijen vast te leggen met bindende afspraken over:

  • De financiële bijdrage van de financierende partijen aan VCB ter realisatie van het project;
  • De uitvoering van de sanering van het voormalige Thermphos terrein.
  • De samenwerkingsvorm die partijen kiezen en de rollen die partijen hierbij hebben ter realisatie van het project.

In de SOK is onder meer opgenomen dat indien het budget van € 129,5 miljoen niet toereikend is voor de uitvoering van het project, de Financierende partijen aanvullend budget beschikbaar stellen, na doorlopen van de besluitvormingstrajecten via Provinciale Staten, Tweede Kamer en aandeelhoudersvergadering. Aanvullend budget wordt alleen ter beschikking gesteld als er een actueel en voldoende accuraat beeld is van de totale nog extra benodigde middelen voor de uitvoering van het project en er geen andere maatregelen mogelijk zijn het project binnen het taakstellend budget uit te voeren. De financierende partijen zijn contractueel verplicht om op dat moment elk 1/3 van deze extra benodigde middelen bij te dragen.

Voor de uitvoering van het Saneringsproject (inclusief die voor de Project- en beheersorganisatie) ontvangt VCB overeenkomstig de afspraken zoals vastgelegd in de Financiële overeenkomst en de Samenwerkingsovereenkomst financiële bijdragen van de Financierende partijen. Netto opbrengsten die uit de Saneringswerkzaamheden voortkomen worden conform de contractuele afspraken toegevoegd aan de voor het saneringsproject beschikbare middelen.

Ingevolge een uitspraak van de commissie BBV hebben wij in de jaarrekening 2016 geen voorziening getroffen voor onze bijdrage in de beheerkosten. Als gevolg van de ondertekening van de Financiële overeenkomst is in 2017 een nieuwe situatie ontstaan. Er is daardoor geen sprake meer van ‘garantstelling’ van deze beheerkosten, maar van een financiële verplichting. Wij drukken onze verplichting voor deze totale sanering in de jaarrekening 2020 uit door de in 2017 gevormde verliesvoorziening.

Ultimo 2020 is de daadwerkelijk sanering afgerond, m.u.v. de nazorgfase. De kosten van de sanering, inclusief kosten nazorgfase, zijn op dat moment duidelijk geworden. Dit resulteert erin dat de resterende verliesvoorziening op nihil is gesteld per 31-12-2020. Deze stand komt overeen met de jaarrekening VCB 2020.

Voorziening frictiekosten RUD Zeeland
Op 1 juli 2017 is het gewijzigde besluit Omgevingsrecht Z(Bor) in werking getreden. Dit besluit bepaalt dat de Brzo-taken in Zeeland moeten worden uitgevoerd door de weg aangewezen Brzo Omgevingsdiensten DCMR. In september 2018 hebben Gedeputeerde Staten besloten dat de Brzo-taken daadwerkelijk onderbrengen bij DCMR en dat het personeel van RUD Zeeland, dat belast is met deze taken, overgaat naar DCMR. DCMR zal het personeel huisvesten in Terneuzen. Voor deze overgang is een reorganisatie bij de RUD Zeeland vereist. Bij de reorganisatie treden frictiekosten op. Door een onafhankelijke derde zijn de frictiekosten in beeld gebracht. De Provincie heeft aangegeven de frictiekosten in redelijkheid te vergoeden conform de uitgangspunten voor onderhavige gevallen van de Gemeenschappelijke Regeling RUD Zeeland en conform artikel 4:51 van de wet bestuursrecht. Op 4 juli 2019 heeft de RUD Zeeland verzocht deze frictiekosten te vergoeden en zijn de frictiekosten RUD toegevoegd aan deze voorziening.

Voorziening conform artikel 44.2 C BBV
Voorziening middelen derden met specifiek bestedingsdoel.

Voorziening waterbeheer
De leges voor waterheffing worden jaarlijks toegevoegd en de uitgaven in verband met de compensatie van de negatieve effecten van deze onttrekkingen die geen gelijkmatig patroon vertonen per jaar worden hieruit betaald. In de meerjarenbegroting worden de uitgaven voor de ophanden zijnde gerelateerde projecten onttrokken aan de voorziening.

Vaste schulden, met een rente typische looptijd langer dan één jaar

Terug naar navigatie - Vaste schulden, met een rente typische looptijd langer dan één jaar

De vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde (hoofdsom) verminderd met het totaal van de gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rent typische looptijd van één jaar of langer.

De onderstaande tabel geeft het verloop van de vaste schulden weer over 2020:

Bedragen x € 1.000
Vaste schulden Boekwaarde per 1 januari 2020 Boekwaarde per 31 december 2020
Waarborgsommen 5 5
Totaal vaste schulden 5 5

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Hieronder is bij de diverse onderdelen van de vlottende passiva een toelichting gegeven. De netto-vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij bij het betreffende balanshoofd anders staat vermeld. Alle bedragen van deze paragraaf zijn gedeeld door € 1.000.

Netto-vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar

Terug naar navigatie - Netto-vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar

De netto-vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De post netto-vlottende schulden worden onderscheiden in:

Bedragen x € 1.000
Boekwaarde per 1 januari 2020 Boekwaarde per 31 december 2020
Kasgeldleningen aangegaan bij openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet finaciering decentrale overheden 10.044 10.369
Overige kasgeldleningen 98.000 73.000
Overige schulden 11.458 6.813
Totaal rentetypische schulden < 1 jaar 119.501 90.182

Overlopende passiva

Terug naar navigatie - Overlopende passiva

Overlopende passiva zijn verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen. Tevens omvatten de overlopende passiva na de wijziging van het BBV in 2007 de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen maar nog niet bestede voorschotbedragen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.

Bedragen x € 1.000
Overlopende passiva Boekwaarde per 1 januari 2020 Boekwaarde per 31 december 2020
Verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume 53.926 57.588
De voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren, ontvangen van:
- Europese overheidslichamen 138 138
- het Rijk 53.286 46.034
- overige Nederlandse overheidslichamen 493 472
Overige vooruitontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen 668 661
Totaal overlopende passiva 108.511 104.892

De post overlopende passiva wordt onderscheiden in: De in de balans opgenomen van Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren, kunnen als volgt gespecificeerd worden:

Bedragen x € 1.000
Uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel Boekwaarde per 1 januari 2020 Ontvangen bedragen Bestedingen 2020 Terug- betalingen Boekwaarde 31 december 2020
Europese overheidslichamen
OP Zandsuppletie Roggenplaat 138 - - - 138
het Rijk
OP Natuur Compensatie Westerschelde 448 - -41 - 489
OP Natuur Pakket Westerschelde 51.750 - 13.573 - 38.176
OP BRIM-subsidie Abdij 114 59 53 - 120
OP Veilige bermen 974 - 14 - 961
OP SPUK snelfietsroute - 1.074 21 - 1.053
OP SPUK snellaadinfrastructuur - 2.120 - - 2.120
OP SPUK cult voorzieningen - 1.415 673 - 743
OP Werkgelegenheidsonderzoek - 2 - - 2
OP SPUK flexibele woningbouw - 274 - - 274
OP SPUK Verkeersveiligh mtr - 902 - - 902
OP SPUK Ontzorgprogr Maats Vastgoed - 667 - - 667
OP ZIS2 Iedereen telt - 50 - - 50
OP ZIS2 Vernieuwing landbouw - 207 - - 207
OP SPUK veilig, doelmatig en duurzaam gebruik infrastructuur - 109 58 - 51
OP MKB-deals Digitaal doen Zeeland - 220 - - 220
Overige Nederlandse overheidslichamen
OP Actief bodembeheer 42 23 - - 64
Platform diffuse bronnen 11 - - - 11
OP Vitaal Sloe/Kanaalzone 2012-2014 152 - 19 - 133
OP Natuurlijk Vitaal 23 - - 23 -
OP Green deal biodiversiteit 5 - - - 5
OP Lobbyist Den Haag 70 78 81 - 68
OP Kanaalpolder 190 - - - 190
Totaal 53.918 7.199 14.450 23 46.643

Motorrijtuigenbelasting

Terug naar navigatie - Motorrijtuigenbelasting

In de jaarrekening is een bate opgenomen aan opcenten motorrijtuigenbelasting. Reeds meerdere malen in het verleden zijn discussies ontstaan met het ministerie van Financiën omtrent de juistheid en volledigheid van het aandeel van de provincies in de opbrengst motorrijtuigenbelasting. De belastingdienst verstrekt inzake de afgedragen gelden geen specifieke accountantsverklaring ten behoeve van de Provincies. De rechtmatigheid en volledigheid van deze opbrengst kan daarom niet worden vastgesteld.

Vennootschapsbelasting

Terug naar navigatie - Vennootschapsbelasting

Er is voorgeschreven dat inzicht wordt gegeven in het verwachte bedrag aan te betalen Vennootschapsbelasting (Vpb). Op basis van een beoordeling van de provinciale activiteiten is geconcludeerd dat Provincie Zeeland voor al haar activiteiten geen fiscale onderneming drijft, dan wel dat er een vrijstelling kan worden toegepast. Dit betekent dat er geen activiteiten plaatsvinden die tot een bedrag voor Vpb hebben geleid. Bij eventuele wijzigingen van activiteiten in toekomstige begrotingsjaren zal worden beoordeeld of zij tot een Vpb belaste activiteit zullen leiden, deze zullen ook worden meegenomen in het (jaarlijkse) bedrijfsgesprek met de belastingdienst.