2.1 Provinciale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Uit provinciale heffingen ontstaan inkomsten die worden betaald door inwoners en het bedrijfsleven aan de Provincie. Met de heffingen creëren wij de mogelijkheid, aanvullend op onder meer de uitkering uit het provinciefonds, collectieve voorzieningen te dekken.

In deze paragraaf gaan we in op het onderliggende beleid voor de verschillende heffingen en geven wij inzicht in de berekening van de tarieven van heffingen

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Wij gaan bij heffingen zo veel mogelijk uit van het profijtbeginsel. Dit beginsel is gebaseerd op de gedachte dat inwoners en bedrijven bijdragen in de kosten van de door de overheid voortgebrachte voorzieningen naar de mate van het profijt dat zij van die voorzieningen hebben. Het profijtbeginsel manifesteert zich sterker bij heffingen dan bij belastingen; burgers of bedrijven betalen naar de mate van het profijt dat ze van een bepaalde overheidsvoorziening of dienst hebben. Zeeland kent geen kwijtscheldingsbeleid voor provinciale heffingen.

Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk

Tarief opcenten MRB = 89,1

• Landelijk gemiddelde tarief MRB = 81,4 

• Maximale tarief opcenten MRB = 113,2

• Maximaal kostendekkende tarieven voor heffingen en leges

Belastingen

Terug naar navigatie - Belastingen

Opcenten motorrijtuigenbelasting

De motorrijtuigenbelasting (MRB) wordt geheven over het bezit van een auto en niet over het gebruik. De heffing en inning van de MRB, waarin de provinciale opcenten meeliften, verzorgt de belastingdienst. Bovenop de MRB betalen houders van personenauto’s en motoren ‘provinciale opcenten’. De provincies stellen zelf hun opcenten tarief vast, tot een wettelijk bepaald maximum.

 

Het tarief voor 2019 is naar aanleiding van het statenvoorstel “Provinciale opcenten in relatie tot de commissie Jansen” tijdelijk (2019 tot en met 2021) verhoogd van 82,3 naar 89,1 opcenten. Het landelijk gemiddelde tarief voor 2019 is 81,4. In 2019 kon maximaal 113,2 opcenten geheven worden. Er is € 45,0 miljoen aan inkomsten uit opcenten gerealiseerd in 2019. Dit is een stijging van € 3,8 miljoen ten opzichte van 2018. Deze stijging wordt met name veroorzaakt door de stijging van het opcenten tarief. Daarnaast is het aantal auto’s (0,6%) en het gemiddelde gewicht per auto (0,3%) licht gestegen in 2019 ten opzichte van 2018.

Heffingen

Terug naar navigatie - Heffingen

Algemene uitgangspunten

Het uitgangspunt is dat de opbrengsten van zowel heffingen als leges niet hoger mogen zijn dan de lasten die betrekking hebben op de activiteiten. Tot de lasten worden gerekend alle materiële kosten en de salarislasten inclusief overhead die betrekking hebben op de heffing. Iedere 4 jaar wordt het tarief verhoogd voor inflatie. Als blijkt dat het in rekening te brengen tarief ver beneden de kostprijs ligt, wordt een grotere stijging doorgevoerd dan de inflatiecorrectie.  

 

Grondwaterheffing

Onder de naam ‘grondwaterheffing’ wordt een directe provinciale heffing geheven voor het onttrekken van grondwater. De opbrengst van deze heffing wordt gebruikt om de kosten die we hiervoor maken te dekken. Het betreft specifieke kosten van het voorkomen en tegengaan van de nadelige gevolgen van onttrekkingen en infiltraties en van onderzoeken in relatie tot het grondwaterbeleid. De provinciale grondwaterheffingen worden door de provincies geheven op grond van de Grondwaterwet en de provinciale grondwaterheffingsverordening 2010.

 

Verhouding geraamde opbrengsten – geraamde kosten?

De baten grondwaterheffing 2019 bedragen € 175.600. De baten bestaan voor een groot deel uit inkomsten waarbij de onttrekking permanent is. Daarnaast is er jaarlijks opbrengst van de grondwaterheffing waarbij de onttrekking van het grondwater incidenteel is.

 

De materiële lasten van de grondwaterheffing over 2019 bedragen € 173.800. Dit betreffen kosten voor afdracht aan het IPO collectief (€ 18.900), onderhoud grondwatermeetnet en databeheer (€ 29.000) en diverse projecten voor grondwateronderzoek- en ontwikkelkosten (€ 125.900). Omdat de lasten van de grondwaterheffing ook gemaakt worden binnen de personeelslasten die niet direct toegerekend worden aan de lasten met betrekking tot grondwaterheffing zijn de lasten moeilijker inzichtelijk te maken dan de baten. De beste benadering om inzicht te krijgen in de lasten is door inzicht te krijgen in het aantal fte. dat belast is met de werkzaamheden aan betreffende leges en tegen welk uurtarief (afhankelijk van inschaling) inclusief overheadkosten. De loonkosten bedragen € 77.300 per jaar en de overheadkosten € 38.600. Een overzicht van de mate van kostendekkendheid is opgenomen in bijlage 1

 

Leges

Terug naar navigatie - Leges

De Provincie legt voor diverse diensten leges op. Leges zijn vergoedingen voor kosten die de overheid maakt voor de dienstverlening aan burgers en bedrijven. In de legesverordening Zeeland 2018 zijn de belastbare feiten en tarieven opgenomen. We actualiseren de legesverordening en tarieventabel elke vier jaar. Indien hier aanleiding toe is, vindt tussentijds een aanpassing van de legesverordening plaats. In 2019 heeft een "tussen" evaluatie plaatsgevonden waarbij de legesverordening is aangescherpt en een aantal tarieven vanaf 1 juli 2019 binnen de categorie Natuur is vrijgesteld. Een volledige evaluatie vindt plaats in 2021. 

 

Verhouding geraamde opbrengsten – geraamde kosten?

De leges baten in 2019 komen uit op € 244.100. De verdeling van de baten is als volgt: Verkeer en Vervoer € 47.000, Omgevingsvergunning en Milieubeheer € 57.600 en Natuur € 139.500.

Omdat de lasten van de leges met name gemaakt worden binnen de personeelslasten en niet direct toegerekend worden aan de diverse legesactiviteiten zijn de lasten moeilijker inzichtelijk te maken dan de baten. De baten worden wel rechtstreeks op de leges activiteiten geboekt. De beste benadering om inzicht te krijgen in de lasten is door inzicht te krijgen in het aantal fte. dat belast is met de werkzaamheden aan betreffende leges en tegen welk uurtarief (afhankelijk van inschaling) inclusief overheadkosten. De loonkosten bedragen € 414.100 en de overheadkosten € 206.900. Een overzicht van de mate van kostendekkendheid is opgenomen in bijlage 1.

 

De kostendekkingsgraad van met name het onderdeel Natuur is met 39% erg laag. Pas sinds 1 juli 2019 geldt het volledige tarief van de tarieventabel, tot 1 juli was 50% van het tarief verschuldigd. Daarnaast geldt per 1 juli 2019 voor een aantal leges een vrijstellingen van legesheffing of een verlaging van het tarief. Hoewel de kostendekkingsgraad laag is binnen de categorie Natuur, geldt dat er tot 2018 helemaal geen legesinkomsten waren binnen deze categorie. Exclusief de categorie Natuur bedraagt de kostendekkingsgraad op leges 72%.

Bijlage 1 Berekening kostendekkendheid

Terug naar navigatie - Bijlage 1 Berekening kostendekkendheid
Bijlage 1: Berekening kostendekkendheid Leges en Grondwaterheffing
  Grondwaterheffing   Leges verkeer en vervoer Leges omgevingsvergunning en milieubeheer Natuur Totaal leges  
               
Kosten taakveld  251.100   26.100 70.500 317.500 414.100  
Inkomsten taakveld 0   0 0   0  
Netto kosten taakveld 251.100   26.100 70.500 317.500 414.100  
               
Toe te rekenen kosten:              
Overhead 38.600   13.000 35.200 158.700 206.900  
Totale kosten 289.700 100% 39.100 105.700 476.200 621.000 100%
Opbrengst heffingen 175.600 61% 47.000 57.600 139.500 244.100 39%