Uitgaven

0,78%
€ 2.498
x €1.000
0,78% Complete

Inkomsten

0%
€ 0
x €1.000
0% Complete

Saldo

0%
€ -2.498
x €1.000

1-2 Strategische opgave

Uitgaven

0,78%
€ 2.498
x €1.000
0,78% Complete

Inkomsten

0%
€ 0
x €1.000
0% Complete

Saldo

0%
€ -2.498
x €1.000

Landelijk Gebied en Stikstof

Omschrijving

Terug naar navigatie - Omschrijving

Door verbrandingsmotoren, industrie en uit landbouw komen stikstofverbindingen vrij. Deze verbindingen, NH3 en NOx, komen direct ofwel via neerslag terug in onze omgeving. Dit is niet alleen schadelijk voor onze gezondheid, het zorgt in natuurgebieden voor een toename van vegetatie die van een voedselrijke omgeving houden, ten koste van vegetatie die daar juist niet van houdt. Op haar beurt heeft dit weer gevolgen voor het voorkomen van andere soorten planten en dieren. Daardoor ontstaat uiteindelijk een afname van de biodiversiteit. Dit is op termijn ook schadelijk voor de economie. Landbouw en recreatie zijn namelijk gebaat bij een goede biodiversiteit.

Na het vernietigen van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in 2019 is samen met het Rijk en de andere provincies gestart met een nieuwe aanpak voor de opgave stikstof. Provincie Zeeland geeft daarnaast ook haar eigen invulling: De strategische aanpak stikstof. Hierin werken we via drie actielijnen aan een goede staat van de Zeeuwse natuur:

  1. Vermindering stikstofdepositie.
  2. Versterken van de natuur.
  3. Informatie, communicatie en vergunningverlening.

In 2022 heeft het Rijk zowel de Wet Stikstofreductie en Natuurverbetering (hierna: WSN), als de startnotitie Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) vastgesteld. De Zeeuwse aanpak is hier niet strijdig mee. Een verplichting uit de WSN is het opstellen van een gebiedsprogramma gericht op hoofdzakelijk stikstofreductie en natuurverbetering. Het NPLG heeft de invulling van dit gebiedsprogramma verbreed met water- en klimaatdoelen. Het concept Zeeuws Gebiedsprogramma is op 11 juli 2023 vastgesteld en aangeboden aan de Minister. In 2024 zal het definitief worden vastgesteld nadat het door het Rijk is getoetst en door PS is behandeld. In 2024 zal begonnen worden met de uitvoering van de maatregelen uit het gebiedsprogramma. 

Ambitie

Terug naar navigatie - Ambitie

Provincie Zeeland heeft in de strategische aanpak stikstof de volgende doelen centraal gesteld:

  • Korte termijn (2020-2022): stikstofruimte vrij maken.
  • Korte termijn (2020-2022): een systeem ontwikkelen waarmee vergunningen kunnen worden verleend voor nationale en regionale projecten die passen bij Zeeland.
  • Lange termijn (2020-2050): zoveel mogelijk behalen van een goede ecologische toestand van onze natuur, door het toewerken naar een goede staat van instandhouding van de Natura2000 gebieden in 2050.

Dit doen we via een middellange termijn (2020-2030) en tussendoelen. De aanpak per gebied kost meerdere jaren en draagt bij aan meerdere doelen:

  1. Het bereiken van een duidelijke daling van de stikstofdepositie, om de kwaliteit van stikstofgevoelige Natura2000-gebieden te versterken. 
  2. Het verlagen van de stikstof neerslag om ruimte te maken om vergunningen te kunnen verlenen.

Deze doelen hebben een plek gekregen in het concept gebiedsprogramma. Hierin zijn de doelen verbreed met water-, natuur- en klimaatdoelen. Het gebiedsprogramma zal begin 2024 definitief vastgesteld worden en is daarmee ook de basis voor een aanvraag voor financiering uit het transitiefonds. Hiermee wordt beoogd in 2024 uitvoering te gaan geven aan deze opgaven.

Inzet

Terug naar navigatie - Inzet

De inzet voor 2024 en verder is opgenomen in het gebiedsprogramma. Het concept daarvan is op 11 juli 2023 vastgesteld door GS. In het eerste kwartaal van 2024 zal het programma definitief worden vastgesteld. De basisinzet is gebaseerd op de strategische aanpak stikstof: verbeteren van de natuur, reduceren van stikstof en het monitoren daarvan. In het gebiedsprogramma zijn 5 maatregelenpakketten opgenomen:

  1. Akkerbouw (inclusief zoet water)
  2. Veeteelt
  3. Water
  4. Natuur
  5. Overig (zoals recreatie en industrie)

Binnen de maatregelpakketten zijn 20 koplopermaatregelen aangegeven, maatregelen waarmee in 2024 gestart kan worden met de uitvoering. Met het uitvoeren van deze maatregelen pakketten wordt beoogd bij te dragen aan de landelijke omgevingswaarde, die in de Wet Natuurbescherming is opgenomen. Op basis daarvan moet in 2035 74% van de stikstofgevoelige natuur aan de Kritische Depositie Waarde (KDW) voldoen. Het is nog niet volledig bekend tot welk doelbereik de opgenomen maatregelen gaan komen. Hier wordt in het najaar van 2023 en in 2024 aan gewerkt. Dit hangt mede af van de vraag of, en hoeveel financiering het Rijk biedt. In ieder geval zullen de Zeeuwse duingebieden niet aan de KDW gaan voldoen. Hiervoor is veel inzet van het Rijk nodig. Zij is verantwoordelijk voor de bronnen buitenland, scheepvaart en de meetcorrectie. In 2024 zal daarom ook ingezet worden op het blijven benadrukken en verstevigen van de lobby naar het Rijk om hier werk van te maken.

2024 zal in het teken staan van omschakelen naar uitvoering. Met het gebiedsprogramma is een aanvraag voor het transitiefonds landelijk gebied gemoeid van 1,7 miljard euro. Hoewel pas in de loop van 2024 bekend zal zijn hoeveel hiervan toegekend wordt, zal er stevig ingezet moeten worden op het klaarmaken van een uitvoeringsorganisatie. 

Proces

Terug naar navigatie - Proces

In de voorjaarsnota 2020 is stikstof als opgave benoemd. Kern van de opgave is dat deze alleen kan slagen als alle sectoren bijdragen aan de oplossing. Daarom vormen alle betrokken partijen samen een bestuurlijk overleg stikstof Zeeland. Ook zitten alle partijen in een externe werkgroep, en per gebiedsgerichte aanpak zijn de direct belanghebbenden vertegenwoordigd. Deze aanpak is nog belangrijker geworden sinds de start van het NPLG en de koppeling van stikstof aan andere opgaven in het landelijk gebied. 

Op 10 juli 2020 hebben PS de strategische aanpak stikstof vastgesteld. De aanpak stikstof is continu in ontwikkeling, onder andere door landelijke ontwikkelingen. Na de opname van de aanpak van de regering in het coalitieakkoord heeft de commissie Remkes adviezen uitgebracht, gevolgd door de WSN en het NPLG in 2022. Het verschijnen van de startnotitie NPLG heeft tot veel onrust geleid. (Wederom) is dhr. Remkes gevraagd hierover met alle betrokkenen in gesprek te gaan. Op basis daarvan is afgelopen maanden gewerkt aan een landbouwakkoord en zijn de scherpe randen van de startnotitie NPLG eraf gehaald, Het landbouwkakoord is echter niet afgerond bij het verschijnen van het concept gebiedsprogramma.

Dit heeft direct effect op de Zeeuwse aanpak, en de provincie Zeeland is in grote mate afhankelijk van de landelijke ontwikkelingen. In het proces is daarom zowel de relatie met externe partijen als met PS van groot belang. De strategische aanpak kan tussentijds dan ook worden aangevuld. In de tweede helft van 2023 is het concept gebiedsprogramma beoordeeld door de minister van natuur en stikstof, de ecologische autoriteit en een consortium van kennis instituten. Daarnaast is het programma in de commissie Strategische Opgaven en in PS behandeld voor wensen en bedenkingen. Deze sporen moeten leiden tot het vaststellen van een definitief gebiedsprogramma in het eerste kwartaal van 2024.

Binnen de organisatie zijn er sterke relaties met programma's, opgaven en afdelingen. Met name de relatie met Natuur, platteland en landbouw en met vergunningverlening is van groot belang. In 2023 is gestart met het onderzoeken hoe de interne organisatie, met name met het oog op de uitvoering van het gebiedsprogramma, moet worden herzien. De opgave heeft tot doel om maatregelen op te starten en uit te werken, waarna de uitvoering op een andere plek moet plaats gaan vinden. In 2023 en 2024 moet dit verder vorm krijgen zodat de maatregelen uit het gebiedsprogramma en de daarvoor bestemde middelen uit het transitiefonds, wanneer die beschikbaar komen, zo snel mogelijk kunnen worden uitgevoerd.

Dit proces naar uitvoering is van groot belang. Een financiële claim van 1,7 miljard vraagt een grote inzet van de organisatie, bestuur en van externe partijen. De bestaande structuur kan hiervoor gebruikt worden, maar zal geïntensiveerd worden.

Te behalen resultaten 2024

Terug naar navigatie - Te behalen resultaten 2024

In 2024 blijven we inzetten op de pijlers uit de Zeeuwse aanpak stikstof, en herijken we die op basis van het NPLG en de WSN. In 2024 zal daarom het definitieve gebiedsprogramma moeten worden vastgesteld.

In juli 2023 is het concept gebiedsprogramma vastgesteld. In het najaar van 2023 is deze beoordeeld door de Ecologische Autoriteit, een consortium van kennisinstellingen en door de minister van Natuur en Stikstof. Provinciale staten hebben hun wensen en bedenkingen kunnen uiten. Dit alles bij elkaar is input om in het eerste kwartaal van 2024 het gebiedsprogramma definitief vast te stellen. Hierin staan maatregelenpakketten die ervoor moeten zorgen dat de opgaven in het landelijk gebied aangepakt worden.

Vermindering stikstofdepositie: In 2024 wordt begonnen met het uitvoeren van de maatregelenpakketten uit het gebiedsprogramma. Omdat deze nog beoordeeld moeten worden, is het niet met zekerheid te zeggen welke maatregelen uitgevoerd kunnen worden. Duidelijk is wel dat in 2023 een aantal vrijwillige opkoopregelingen van start zijn gegaan. Dit zijn de Landelijke Beëindigingsregeling Veehouderijen Plus (LBV+), de gewone LBV en wellicht de tweede fase van de Maatregel Gerichte Opkoop (MGA-B). Dit zijn landelijke maatregelen waar de provincie (mede) uitvoering aan geeft. Vrijwillige stoppers die niet in deze regelingen vallen worden ook geprobeerd te helpen stoppen via het gebiedsprogramma. Naast vermindering van neerslag uit de agrarische sector zetten we in 2024 in op het invullen van andere maatregelen zoals het maken van maatwerkafspraken in de industrie, het verbeteren van de zoet water voorziening zodat minder mest hoeft te worden gebruikt, het mogelijk electrificeren van de fastferry en het omschakelen naar andere teelten. Naast het nemen van bronmaatregelen blijven we inzetten op het reduceren van stikstofdepositie uit het buitenland. Hiervoor werken we samen met Brabant en Limburg aan een kader voor vergunningverlening en met het Rijk in een buitenlandstrategie. Binnen deze strategie is op initiatief van ons gestart met een pilot zeescheepvaart.

Het verbeteren van natuur gebeurt in 2024 via het programma natuur en via het gericht aanpakken van de gebieden. Het NPLG vraagt verbreding van deze gebiedsaanpak. Andere urgente opgaven in het landelijk gebied, zoals zoet water, waterkwaliteit, verdroging en dergelijke, worden in samenhang met stikstof aangepakt. In 2024 wordt voor de Kop van Schouwen en de Manteling van Walcheren deze aanpak verder uitgewerkt. In de gebiedsgerichte aanpak komen het programma natuur en de maatregelen om stikstof neerslag te verminderen samen en worden andere opgaven die er spelen in samenhang opgepakt. Buiten N2000 gebieden wordt in 2024 bop basis van het gebiedsprogramma bekeken hoe maatregelen uitgevoerd kunnen worden.

Om de resultaten te bereiken is de derde pijler, monitoring, van groot belang. Het in 2021 opgezette dataportaal is in de afgelopen jaren verder doorontwikkeld en breder beschikbaar gesteld. Hierin komen metingen, modellen en andere stikstofgegevens samen. In 2024 gaat dataverzameling, onder andere via satelliet metingen verder. Dit is de basis voor de inhoud van het gebiedsprogramma.

Tot slot gaat de Provincie Zeeland in 2024 door met vergunningverlening. Dit is echter wel steeds ingewikkelder en minder betrouwbaar geworden. In 2022 en 2023 zijn door rechters nieuwe uitspraken gedaan, waardoor vergunningverlening steeds ingewikkelder is geworden. Een tweetal belangrijke punten in vergunningverlening zullen zijn het legaal maken van de PAS melders en het opzetten van de stikstofdepositie bank. Voor het legaliseren van de PAS melders is het noodzakelijk dat er ruimte vrijgemaakt wordt. Op dit moment kan dat alleen via opkoop van veehouderijen, waarvoor mogelijk extra middelen vanuit het rijk beschikbaar komen. Het gebrek aan veehouderijen maakt dat dit in Zeeland langzaam verloopt.