Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen (schulden) van het Nazorgfonds Provincie. Om die reden kunnen voorzieningen naar de situatie aan het eind van het verslagjaar geen negatieve stand kennen. Voorzieningen worden in principe gewaardeerd op de contante waarde van de betrokken verplichting dan wel het voorzienbare verlies.
Voorzieningen worden gevormd voor:
- Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten.
- Op de balansdatum bestaande risico's op bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten.
- Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt. Hierbij geldt de voorwaarde dat het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar. En de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
- Bijdragen (spaarcomponent) aan toekomstige vervangingsinvesteringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing wordt geheven.
- Middelen verkregen van derden, die specifiek besteed moeten worden. Een uitzondering hierop vormen de voorschotbedragen ontvangen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel, die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.
De vorming van een voorziening, dan wel een toevoeging aan een reeds bestaande voorziening, is als een last in het betreffende boekjaar opgenomen. Alle aanwendingen van voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en in het verslagjaar niet ten laste van de exploitatie opgenomen.
Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan, tenzij de voorzieningen gewaardeerd zijn tegen netto contante waarde, zoals bij het Nazorgfonds het geval is. De post voorzieningen wordt onderscheiden in: